Door mr. Kaj Hollemans, KH Legal Advice (@KHLA2014)
Het uitgangspunt van het Nederlandse drugsbeleid was altijd:
Voorkomen is beter dan behandelen
Behandelen is beter dan harm reduction
Harm reduction is beter dan niets doen
Van oudsher richt het Nederlandse drugsbeleid zich op het voorkomen van drugsgebruik en op het beperken van de risico’s van drugsgebruik; voor de gebruiker zelf, de directe omgeving en voor de samenleving. De laatste tijd lijkt er echter sprake te zijn van een kentering. Het CDA en de CU maken de dienst uit als het gaat om het drugsbeleid en dat heeft de nodige consequenties, zowel qua retoriek als qua beleid.
Repressie
Op 1 juli gaf minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid de volgende antwoorden in reactie op Kamervragen van D66 en de PvdA over het bericht dat repressie alleen niet voldoende is in de aanpak van drugs:
“Er is in het Nederlandse drugsbeleid geen sprake van een eenzijdig repressieve aanpak. Er is ook aandacht voor preventie en ontmoediging van drugsgebruik. Het preventiebeleid zet stevig in op het voorkomen van gebruik en van de normalisering ervan binnen bepaalde groepen. De staatssecretaris van VWS heeft het Trimbosinstituut gevraagd om samen met andere partijen een vernieuwde aanpak te ontwikkelen om te voorkomen dat jongeren beginnen met drugsgebruik en om normalisering tegen te gaan. Wij zullen de normalisering van drugsgebruik binnen bepaalde groepen ter discussie blijven stellen en ons blijven inzetten om de beoogde doelgroepen met de juiste boodschap te bereiken.”
Kortom, het drugsbeleid anno 2019 richt zich op repressie en preventie, waarbij preventie vooral wordt gezien als een verlengstuk van repressie. Preventie is alleen gericht op het voorkomen en ontmoedigen van gebruik. Er is nauwelijks aandacht voor die andere, minstens zo belangrijke vorm van preventie, te weten harm reduction, waarbij de nadruk ligt op het beperken van gezondheidsschade bij drugsgebruik.
Harm reduction
Harm reduction richt zich op het beperken van gezondheidsschade als gevolg van het gebruik van drugs, waarbij acceptatie van het gebruik voorop staat. Daarvan is echter geen sprake. Zie bijvoorbeeld de recente aankondiging om het drugsgebruik op festivals aan te pakken. “Het is spul dat slecht is voor de gezondheid en ontwrichtend voor de samenleving. Door het te kopen financier je de misdaad”, aldus de minister. Hij wil het drugsgebruik maatschappelijk ter discussie stellen en harder aanpakken. “Dat massale pillen slikken op festivals geeft een verkeerd signaal af, dat moet stoppen. Je moet het drugsgebruik van yogasnuivers aan de kaak durven stellen.”
Yogasnuivers
De term “yogasnuivers” werd voor het eerst gebruikt in 2018. Volgens de Van Dale betekent het: “iemand die gewoonlijk gezond en bewust leeft, maar zich nu en dan, bijvoorbeeld in het uitgaansleven, te buiten gaat aan partydrugs en cocaïne.” Dat Justitie juist deze frame gebruikt geeft te denken. Het gaat hier immers om hardwerkende, volwassen burgers, die volop deelnemen aan de maatschappij en zich druk maken over het klimaat, duurzaamheid, verantwoordelijkheid, vrijheid en identiteit. Deze mensen kiezen er bewust voor af en toe drugs te gebruiken om te ontsnappen aan de dagelijkse stress en deze te kunnen relativeren.
De minister (als vertegenwoordiger van het gezag) geeft echter een duidelijk signaal af dat hij deze keuze niet tolereert. Zo iemand is onderdeel van het probleem, want hij houdt de misdaad in stand door drugs te kopen. Binnen deze retoriek is geen plaats voor mededogen. “Dan had je maar geen drugs moeten gebruiken” is het adagium. Zijn impliciete boodschap is dat iemand die drugs heeft gebruikt en daardoor in de problemen komt, niet op hulp hoeft te rekenen. Dat is een onwenselijke ontwikkeling, die ertoe kan leiden dat mensen geen hulp meer durven te zoeken als zij in de problemen komen als gevolg van drugsgebruik.
Als de overheid het gebruik van drugs niet meer accepteert, is er ook onvoldoende aandacht voor harm reduction. Het beperken van gezondheidsschade bij drugsgebruik heeft dan geen prioriteit en dat leidt tot potentieel gevaarlijke situaties.
Drugsprecursoren
Nog voor het zomerreces zal de minister een brief aan de Kamer sturen waarin wordt ingegaan op het beleid ten aanzien van de problematiek van de synthetische drugs, waaronder het handhavingsbeleid op festivals en evenementen, en de ontwikkelingen op het gebied van wetgeving.
Een van de onderdelen van het nieuwe beleid wordt in ieder geval de strengere aanpak van drugsprecursoren; chemische stoffen die worden gebruikt voor de productie van drugs. De meeste chemische stoffen die als drugsprecursor worden gebruikt, hebben ook belangrijke legale toepassingen (zoals bij de synthese van kunststoffen, farmaceutische en cosmetische producten, parfums, schoonmaakmiddelen of geurstoffen).
In 2010 was de Eerste Kamer nog van oordeel dat drugsprecursoren niet kunnen worden verboden, omdat ze ook voor vele legale doeleinden gebruikt kunnen worden. Het is van groot belang een goede balans te vinden tussen het voorkomen van illegaal gebruik en het niet belemmeren van legaal gebruik (bijvoorbeeld commercieel gebruik van de chemische bedrijfstak).
Maar een strengere aanpak van drugsprecursoren heeft niet alleen negatieve effecten voor het bedrijfsleven. Het kan er ook toe leiden dat straks voor de productie van XTC en andere synthetische drugs meer schadelijke en gevaarlijke middelen worden gebruikt, hetgeen een groter risico voor de gezondheid van de gebruikers en de samenleving met zich meebrengt. Ik begrijp dat men de productie van drugs wil aanpakken, maar als je daarmee de gebruiker en zijn omgeving in gevaar brengt, vraag ik me af wie daar uiteindelijk bij gebaat is. Het kan niet zo zijn dat mensen straks dood neervallen, omdat politici zo nodig onschadelijke chemische stoffen moesten verbieden die worden gebruikt bij de productie van drugs. Dan maak je het probleem alleen maar groter. Bovendien handel je daarmee ook nog eens in strijd met de uitgangspunten van het Nederlandse drugsbeleid.