Nederland – door Mr. Kaj Hollemans (KH Legal Advice) (@KHLA2014).
Afgelopen vrijdag was ik bij een lezing van Steve Rolles van Transform (UK) over het reguleren van drugs in het pop up museum over drugs, Poppi Amsterdam. Dit drugsmuseum is een initiatief van Stichting Mainline, een organisatie die zich al meer dan 25 jaar inzet voor het verbeteren van de gezondheid van drugsgebruikers en de omstandigheden waarin zij leven, door middel van het beperken van de schade voor drugsgebruikers en hun omgeving, ofwel harm reduction.
Harm reduction
Sinds de jaren 80 van de vorige eeuw is harm reduction een belangrijke pijler van het Nederlandse drugsbeleid. Dankzij de aandacht voor harm reduction is de gezondheid van harddrugsgebruikers in Nederland de afgelopen jaren enorm verbeterd. Hun kwaliteit van leven is toegenomen en de overlast is afgenomen. Ook het aantal infectieziekten binnen deze groep is sterk gedaald. Bij harm reduction kun je denken aan drugsvoorlichting, spuitomruil, gebruiksruimten, methadonverstrekking en testvoorzieningen voor uitgaansdrugs.
De afgelopen decennia heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken veel internationale projecten op het gebied van harm reduction gesteund en dat iets waar Nederland best trots op mag zijn.
Tot mijn grote ontzetting heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken in mei van dit jaar besloten geen gezondheidsprojecten voor druggebruikers meer te financieren of bij te dragen aan hervormingen van het internationale drugsbeleid. Hiv-projecten in Centraal Azië, het Midden-Oosten en Zuidoost-Azië worden volledig stilgelegd. Afgelopen vrijdag reikte Stichting Mainline namens meer dan 300 internationale organisaties uit 85 landen een brandbrief uit aan Kamerlid Mahir Alkaya (SP). Met deze brandbrief wordt minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Sigrid Kaag (D66) opgeroepen de financiering van internationale harm reduction projecten voort te zetten. Je zou toch verwachten dat dit onderwerp bij een minister van D66 bovenaan de lijst staat, zeker nadat haar eigen partij begin dit jaar nog een veelbesproken manifest voor een realistisch drugsbeleid presenteerde waarin werd opgeroepen de schade te beperken door mensen die drugs gebruiken niet te stigmatiseren en te criminaliseren, maar door de toegankelijkheid en kwaliteit van voorlichting en hulpverlening te vergroten en te verbeteren en door internationaal samen te werken.
Ik hoop dat de Kamer deze brandbrief ter harte neemt en de minister oproept hier aandacht aan te blijven besteden, want de afgelopen 40 jaar is keer op keer aangetoond dat harm reduction projecten bijdragen aan het beperken van de risico’s voor de gebruiker en zijn omgeving. Dankzij de steun voor deze projecten heeft Nederland duizenden levens kunnen redden, niet alleen in ons land, maar ook in andere landen, zoals Rusland en Irak.
Drugsvrije samenleving
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de keuze om geen gezondheidsprojecten voor druggebruikers meer te financieren of om niet meer bij te dragen aan hervormingen van het internationale drugsbeleid alles te maken heeft met de veranderde houding van dit kabinet ten opzichte van drugs en drugsgebruikers. Het kabinet erkent het belang van evidence based beleid, maar zodra het over het drugsbeleid gaat, ontstaat er een soort collectieve kortsluiting in de bovenkamers van de dames en heren politici.
Tegen beter weten in streeft dit kabinet naar een drugsvrije samenleving. Welnu, meneer Grapperhaus en meneer Blokhuis, een rookvrije samenleving is wellicht te realiseren in 2040, maar een drugsvrije samenleving is een illusie. Het wordt tijd dat er een goed en stevig debat wordt gevoerd over de uitgangspunten van het Nederlandse drugsbeleid en waar we als land voor staan. Want als de overheid streeft naar een drugsvrije samenleving, dan is dat uiteindelijk alleen maar schadelijk voor de bescherming van de volksgezondheid.