Een verbod op lachgas is niet de oplossing

door drugsinc

Een verbod op lachgas is niet de oplossing

Nederland – door Mr. Kaj Hollemans (KH Legal Advice) (@KHLA2014).

Steeds meer gemeenten zijn voornemens de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) zodanig aan te passen dat het gebruik en de verkoop van lachgas wordt verboden op bepaalde voor het publiek toegankelijke plaatsen. Haarlem, Enschede en Utrecht overwegen zo’n verbod en ook andere gemeenten spelen met deze gedachte. Het voorstel om een verbodsbepaling op te nemen in de APV komt van het Trimbos-instituut dat in april 2019 gemeenten liet weten dat onder de bepaling in de APV dat toeziet op ‘’hinderlijk gedrag op openbare plaatsen’’ een extra artikel kan worden gehangen. Een verbod op het gebruik van lachgas kan worden opgenomen in de APV als kan worden aangetoond dat het hinder oplevert voor het milieu of de openbare orde en veiligheid.

APV

De APV heeft betrekking op lokale regelgeving rond openbare orde en veiligheid en ziet op het voorkomen van overlast. Denk daarbij aan het verbod om alcohol te drinken of het verbod om drugs te gebruiken op bepaalde voor het publiek toegankelijke plaatsen, zoals parken, straten of openbare gebouwen.

Recent bleek nog dat een lokaal verbod om drugs te gebruiken in strijd is met de Opiumwet. In deze landelijke geldende wet is het gebruik van drugs in Nederland doelbewust niet verboden. Alleen bezit, productie en verkoop van opiumwetmiddelen is verboden. Dit onderscheid heeft tot doel te voorkomen dat mensen geen hulp zoeken als zij in de problemen komen als gevolg van drugsgebruik.

Desondanks besluiten steeds meer gemeenten tot invoering van een (blow)verbod. Grotere gemeenten wijzen specifieke plekken aan waar sprake is van overlast, maar kleinere gemeenten kiezen vaak voor een verbod dat geldt voor de gehele gemeente.

In 2015 oordeelde de Hoge Raad dat de Opiumwet niet in de weg staat aan de verbindendheid van een dergelijke bepaling in de APV. Blijkens de toelichting op de APV “strekt het artikel ertoe te voorkomen dat gevoelens van onbehagen en onveiligheid bij het publiek ontstaan die worden veroorzaakt door het in het openbaar gebruiken van drugs. Met deze bepaling is het belang van de handhaving van de openbare orde gediend.”

Anders gezegd, omdat de Opiumwet het gebruik van drugs niet als zodanig strafbaar stelt en het motief van de Opiumwet primair gericht is op de bescherming van de volksgezondheid, mag het gebruik van drugs alsnog strafbaar worden gesteld via de APV, zolang dit maar gebeurt vanuit het motief van handhaving van de openbare orde. Dat de Hoge Raad hiermee de bescherming van de volksgezondheid ondergeschikt maakt aan de bescherming van de openbare orde en zodoende het uitgangspunt van het Nederlandse drugsbeleid volledig onderuit haalt, doet blijkbaar niet ter zake.

Lachgas

In navolging van (alcohol en) drugs is nu lachgas aan de beurt. Steeds meer gemeenten willen het gebruik en de verkoop van lachgas verbieden, niet vanuit het oogpunt van de bescherming van de volksgezondheid, maar vanwege het voorkomen van overlast en de handhaving van de openbare orde.

Opvallend genoeg werpt het Trimbos-instituut nu de vraag op of een verbod wel de juiste oplossing is. Waar het instituut in april 2019 gemeenten nog adviseerde om een verbod op het gebruik en de verkoop van lachgas op te nemen in de APV, vraagt hetzelfde instituut zich nog geen 2 maanden later af of een verbod van het middel het probleem gaat oplossen.

“Immers: er zijn genoeg andere middelen die verboden zijn, maar die nog steeds worden gebruikt. Daarnaast vraagt een verbod handhavingscapaciteit. De vraag is of die beschikbaar is en of we als samenleving daar extra in willen investeren.”

Zelden heb ik een instituut zo snel van mening zien veranderen. Wellicht kan het Trimbos-instituut zich voortaan beter bezighouden met schizofrenie in plaats van met drugsvoorlichting.

Risicobeoordeling

Veel verontrustender vind ik het bericht dat staatssecretaris Blokhuis van VWS het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs (CAM) heeft verzocht een risicobeoordeling voor lachgas uit te voeren. Het verzoek aan het CAM om een risicobeoordeling voor lachgas uit te voeren is des te opvallender, omdat het RIVM in opdracht van de NVWA in 2016 al onderzoek heeft gedaan naar de gezondheidsrisico’s bij het gebruik van lachgas.

Dit onderzoek toonde aan dat bij doorsnee recreatief gebruik van lachgas, met minder dan 5 of 10 lachgasballonnen per gebeurtenis, maandelijks of minder, geen gezondheidseffecten worden verwacht, afgezien van mogelijke ongelukken door verkeerd gebruik (bevriezing). Kortom, incidenteel recreatief gebruik van lachgas is niet gevaarlijk voor de gezondheid. Waarom er nu weer een nieuwe risicobeoordeling voor lachgas moet komen, is onduidelijk, want het middel of de risico’s die zijn verbonden aan het gebruik ervan zijn niet veranderd. De enige reden die ik kan verzinnen is dat de uitkomst van de vorige risicobeoordeling niet gewenst was en dat er een nieuwe risicobeoordeling nodig is om lachgas alsnog onder de werking van de Opiumwet te kunnen brengen.

Opiumwet

Middelen kunnen namelijk niet zomaar onder de werking van de Opiumwet worden gebracht. Daarvoor moet voldaan zijn aan het bepaalde in artikel 3b, tweede lid: 

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen aan lijst I of lijst II middelen worden toegevoegd indien is gebleken dat deze 1) het bewustzijn van de mens beïnvloeden en bij gebruik door de mens kunnen leiden tot 2) schade aan zijn gezondheid en 3) schade voor de samenleving.

Alleen als aan al deze drie elementen is voldaan kan een middel onder de werking van de Opiumwet worden gebracht. Op grond van de uitkomsten van de risicobeoordeling van het RIVM uit 2016 voldoet het middel lachgas (N2O) niet aan deze criteria.

Meestal vormt een risicobeoordeling van het CAM de opmaat voor plaatsing van een middel op een van de lijsten van de Opiumwet. Want ook al adviseerde het CAM om middelen niet onder de werking van de Opiumwet te brengen, zoals bij qat

Qat vormt een gering risico voor de gezondheid van de gebruiker en levert geen noemenswaardig risico op voor de Nederlandse samenleving. Daarom is er geen aanleiding om het gebruik van qat te verbieden.

en de paddo’s

Het gebruik van hallucinerende paddenstoelen (paddo’s) levert een dusdanig laag risico op voor de individuele gezondheid en de samenleving dat het verbieden van paddo’s een te zwaar middel is in verhouding met de overlast en schade door het huidige gebruik.

het geval was, vervolgens zijn zowel qat als de paddo’s toch op lijst II van de Opiumwet geplaatst.

Een risicobeoordeling biedt namelijk altijd wel een aanknopingspunt voor VWS om plaatsing op een van de lijsten van de Opiumwet te kunnen verantwoorden. Alarmfase 1 dus voor lachgas (N2O).

Verbod

De reflex van de politiek om bij ieder roesmiddel dat de jeugd omarmt te pleiten voor een verbod is kortzichtig en onverstandig. Onderzoek toont keer op keer aan dat het beter is om het gebruik en de verkoop van dit soort middelen te reguleren in plaats van ze te verbieden. In overleg met de sector kunnen voorwaarden worden gesteld aan het productieproces, de herkomst, de samenstelling en de kwaliteit. Daarnaast moet er aandacht zijn voor voorlichting en voor verantwoord gebruik. Dat levert uiteindelijk de meeste winst op voor de gezondheid en voor de samenleving.

De overheid heeft nu de mogelijkheid om het op een goede manier te regelen, samen met de sector. De tijd dringt, maar het is nog niet te laat. Een verbod op lachgas, via de APV of via de Opiumwet, kan misschien bepaalde gevoelens van onbehagen en onveiligheid bij het publiek wegnemen, maar het is geen oplossing voor het probleem.

Gerelateerde artikelen

Laat een reactie achter

[adrotate banner="89"]