In het afgelopen decennium zijn de discussies over psychedelica geëxplodeerd, deels gedreven door onderzoek dat hun veiligheid en werkzaamheid aantoont bij de behandeling van een aantal psychische aandoeningen, variërend van depressie en angst tot verslaving.
Psychedelische moleculen hebben duidelijk effecten op ons denken en onze stemming. Hoe dat werkt, is echter een stuk minder duidelijk. Hoewel de mechanismen van elke psychedelica kunnen verschillen, hebben onderzoekers verschillende overkoepelende effecten opgemerkt. Hier zijn vijf van de belangrijkste manieren waarop psychedelische moleculen onze hersenfunctie kunnen beïnvloeden.
1. Beïnvloeding van neurotransmitters en hun receptoren
Misschien wel het meest genoemde effect van psychedelische drugs is de invloed op neurotransmitters – chemische signaalmoleculen in de hersenen. Van veel psychedelica wordt gedacht dat ze werken met de neurotransmitter serotonine, de 2A-receptor. Psychedelische binding aan de 2A-receptor op neuronen in de hersenschors lijkt een belangrijke aanjager te zijn van hun geestverruimende effecten. Ook zijn er andere serotinereceptoren en aanvullende neurotransmitters die waarschijnlijk een rol spelen zoals GABA, dopamine, noradrenaline en glutamaat.
2. Veranderende patronen voor hersenactivatie
Het meten van veranderingen in hersenactiverings patronen is een populaire manier geworden om de biologische effecten van psychedelica te onderzoeken. In dit onderzoek is veel aandacht besteed aan een deel van de hersenen dat het ‘default mode network’ (DMN) wordt genoemd. Activering van de DMN is gekoppeld aan gedachten en het nadenken over verleden en toekomst.
Van psychedelica is herhaaldelijk aangetoond dat ze de activiteit en connectiviteit van dit netwerk in de hersenen veranderen. Een aantal andere veranderingen in de hersenactivatie zijn ook in verband gebracht met het gebruik van psychedelica. Een van de meest prominente van deze veranderingen zijn veranderingen in de connectiviteit tussen de prefrontale cortex (een deel van de hersenen dat betrokken is bij emotionele regulatie en denken op een hoger niveau) en de amygdala (een deel van de temporale kwab van de hersenen dat betrokken is bij de emotionele respons).
3. Herstellingsvermogen van het brein
Neuroplasticiteit is het vermogen van het brein om zich te herstellen en regenereren. Dit gebeurt bijvoorbeeld in een reactie op de omgeving. Een van de manieren waarop dit gebeurt, is door de verbindingen tussen neuronen te veranderen. Problemen met neuroplasticiteit zijn in verband gebracht met een slechtere geestelijke gezondheid, voornamelijk depressie. Interessant is dat nieuw onderzoek naar psychedelica suggereert dat ze kunnen helpen om dit om te buigen.
Enkele van de meest opmerkelijke bewijzen voor het effect van psychedelica op neuroplasticiteit hebben betrekking op ketamine. Hoewel deze onderzoeken veelal zijn gebaseerd op dieronderzoek, wordt aangenomen dat ketamine de verbindingen tussen neuronen helpt verbeteren. Verder, zij het beperkter, suggereert onderzoek dat andere psychedelica, waaronder MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine), LSD (lyserginezuurdiethylamide) en psilocybine ook nieuwe en sterkere verbindingen tussen neuronen kunnen vergemakkelijken.
4. Het immuunsysteem van de hersenen beïnvloeden
Het verband tussen de immuunfunctie en de geestelijke gezondheid is de afgelopen decennia het onderwerp geweest van veel onderzoek. Er wordt gedacht dat sommige van de meest voorgeschreven antidepressiva gedeeltelijk kunnen werken via het immuunsysteem. Als het gaat om psychedelica, suggereren onderzoekers nu dat er mogelijk een soortgelijk effect in het spel is.
Zoals eerder beschreven, wordt aangenomen dat serotonine en zijn receptoren een belangrijke rol spelen in de psychedelische reactie. Het blijkt dat serotonine ook van invloed is op het immuunsysteem. Dieronderzoek toont aan dat psychedelica een ontstekingsremmend effect kan hebben. Er wordt verondersteld dat psychedelica de immuuncellen van de hersenen kan beïnvloeden.
5. Verandering van genexpressie in de hersenen
In dit DNA zit een soort code waarin al onze erfelijke eigenschappen zijn vastgelegd. Op de chromosomen zitten de genen. Een gen is een stukje DNA. Elk gen beschrijft de code van een kenmerk, die (mee)bepaalt hoe je er uit ziet, hoe je lichaam werkt of hoe je bent.
Hoewel het DNA in onze genen relatief rigide is, is nu aangetoond dat onze omgeving, onze keuzes en zelfs het voedsel dat we eten onze genetische expressie ten goede of ten kwade kunnen veranderen. Deze fascinerende ontdekking kan enkele voordelen van psychedelica helpen verklaren, aangezien voorlopig bewijs suggereert dat ze de genexpressie in de hersenen kunnen veranderen.
Onderzoek dat psychedelica en genexpressie verbindt, is al tientallen jaren aan de gang. In 2003 toonden wetenschappers bijvoorbeeld een snelle verandering in genexpressie na toediening van LSD aan ratten. In een dierstudie uit 2020 bleek een enkele dosis van de psychedelische psilocybine de expressie van 19 genen in de prefrontale cortex van de hersenen te veranderen, vooral die met betrekking tot het immuunsysteem. Een daaropvolgende dierstudie vond vergelijkbare herseneffecten op genen die verband houden met neuroplasticiteit. Tot slot suggereert zeer recent (preprint) onderzoek een mogelijk effect op duizenden genen na toediening van DMT. Ondanks deze gegevens blijft het algehele effect van psychedelica op genexpressie onduidelijk.
Lees meer op elemental.medium.com (Bron, EN)